Friulano is het belangrijkste autochtoon wit druivenras van Friuli. Net over de grens met Slovenië vinden we het ras ook terug, maar onder de namen zeleni sauvignon en sauvignonasse. Friulano heeft wel wat weg van sauvignon, maar is voller van smaak en body, de aroma’s gaan eerder in de richting van witte perzik en amandelen.
Meestal krijgen de pure friulanowijnen geen houtrijping, slechts in zeldzame gevallen – of wanneer friulano in een blend gebruikt wordt – wordt er enkele maanden vatrijping gegeven om extra body te creëren. Veelvoorkomende blendpartners zijn pinot bianco, sauvignon, chardonnay, malvasia en ribolla gialla.
Deze variëteit werd in de vroege 19de eeuw uit commerciële overwegingen (foutief) geïntroduceerd als tocai en vanaf 1930 als tocai friulano. In 2003 werd na onderzoek bevestigd dat friulano eigenlijk het in Frankrijk uitgestorven ras sauvignonasse was. Vanaf 2008 mocht de naam tocai niet meer gebruikt worden, en besliste men verder te gaan onder de naam friulano.
Kenmerken
Meest voorkomende wijnstreek: Friuli
Kleur van de schil: groengeel
Karakteristieken:
druiven met een stevige schil; tot voor kort tocai friulano genoemd, maar in 2007 door de Eu verboden om verwarring met de hongaarse Tokaji te vermijden; in Italië exclusief in Friuli aangeplant; heeft een sterke band met de sauvignonasse die men in Chili tegenkomt; biedt wijnen met een levendige frisheid en uitbundige aroma’s van wilde bloesem, citrus en kruiden; slank en fris van textuur met impressies van bittere amandel
Wijnstijlen:
fris wit en schuimwijn
Bewaarkracht:
5 jaar
Te drinken bij:
schaal- en schelpdieren, rauw of gemarineerd met verse kruiden; asperges
Bekendste herkomstbenamingen:
Bianco di Custoza Secco, spumante et passito